Ga naar inhoud

Admiraliteit van Friesland

De admiraliteit van Friesland is opgericht in de tijd van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Admiraliteiten waren verantwoordelijk voor het uitrusten en bemannen van schepen. De admiraliteit van Friesland werd in eerste instantie in 1598 gehuisvest in Dokkum, maar verhuisde in 1645 (nog geen 50 jaar later) naar Harlingen. In deze periode bereikt de admiraliteit zijn hoogtepunt. De vermaarde Tjerk Hiddes de Vries werd er later luitenant-admiraal. Tal van hedendaagse aangezichten in Harlingen refereren aan deze periode. Tegelijkertijd speelt scheepvaart nog steeds een belangrijke rol in Harlingen.

Vijf admiraliteiten

De Staten-Generaal van de Republiek richtte op 14 juni 1597 vijf zelfstandige admiraliteiten op: de Amsterdamse, Rotterdamse, Zeeuwse, West-Friese en Fries-Groninger. Bijzonder aan de Friese Admiraliteit was dat deze een eigen hiërarchie kende. De admiraliteit werd geleid door een college waarin raadsleden zaten. Gezamenlijk was men verantwoordelijk voor het bijvoorbeeld het aanstellen van ambten als bodes, klerken en deurwaarders. De verschillende admiraliteiten van de Republiek hielden tweemaal per jaar gezamenlijk vergadering in Den Haag.

 

Van Dokkum naar Harlingen

De Friese admiraliteit werd in eerste instantie gehuisvest in het oude Raadhuis te Dokkum. Dit gebouw was door kapitein Tjaerd Tjebbes aangekocht in 1589, en stond op de hoek van de Hoogstraat en Lange Oosterstraat. Later nam de admiraliteit haar intrek in het Blauhuis en in 'Het Admiraliteitshuis'. Vanaf 1631 gingen er al stemmen op om de admiraliteit te verhuizen van Dokkum naar Harlingen. In de Friese zeehavenstad waren de voorzieningen beter op orde. In 1645 was het dan eindelijk zo ver. De admiraliteit van Friesland verhuisde naar Harlingen. In de periode die volgde bereikte de admiraliteit zijn hoogtepunt. 

Video over de admiraliteitsstad Harlingen

Marinebolwerk aan de Zuiderhaven

Harlingen beloofde de Admiraliteit van Friesland in 1645 dat het goede huisvesting zou krijgen aan de Zuiderhaven. De kosten van de huisvesting werden dan ook door de stad gedragen. Al snel bleek dat de Admiraliteit meer gebouwen nodig had dan aanvankelijk gedacht. Zo waren er vergaderruimtes, pakhuizen, onderkomens voor gevangenen en een woning voor de bode nodig. Dit had als gevolg dat de admiraliteit in Harlingen fors uitbouwde waardoor de Zuiderhaven een waar marinebolwerk werd. Al snel leverde admiraliteit van Friesland oorlogsschepen af van circa 35 meter lang en 8,5 meter breed met een bewapening van tussen de 28 en 30 kanonnen. Oorlogsschepen werden bemand door circa 85 matrozen en 25 soldaten. 

Harlingen, marinebolwerk van de Friese admiraliteit

In de 17e en 18e eeuw

Zeehelden

De admiraliteit van Friesland vocht in veel verschillende zeeoorlogen, onder andere in de Eerste Engelse Oorlog en de Tweede Engelse Oorlog. Op het hoogtepunt van de admiraliteit in Harlingen telde de Friese zeehavenstad vier hellingen. Tientallen oorlogsschepen kozen via deze hellingen het ruime sop. De Admiraliteit in Harlingen heeft zeehelden Auke Stellingwerf en Tjerk Hiddes de Vries voortgebracht. Onder admiraal Tjerk Hiddes de Vries, vocht de Friese vloot met maar liefst veertig schepen mee onder leiding van Michiel de Ruyter in de Tweede Engelse Oorlog. Na zijn dood had Michiel de Ruyter had een portret van de Vries hangen in zijn kamer. De Vries is het boegbeeld van de roemruchte, maritieme geschiedenis van Harlingen.

Einde van een tijdperk

Op 13 februari 1771 brandde het gebouw van de admiraliteit te Harlingen grotendeels af. Niet alleen de magazijnen en het vergaderhuis gingen hierbij verloren, maar ook het gehele archief. Hierna zou de Admiraliteit naar het Havenplein verhuizen, op de plek waar nu 't Havenmantsje staat. Leuk weetje is dat de admiraliteit tijdens de Vierde Engelse Oorlog de twee grootste linieschepen uit haar bestaan liet bouwen. Tijdens de bouw bleek echter dat de schepen zo groot werden, dat ze het ruime sop niet konden kiezen. Ze konden namelijk de havenbruggen niet passeren en staken te diep voor Oude Buitenhaven. In 1792 werden de schepen daarom verkocht en gesloopt. 

Bataafse Republiek en financiële problemen
Tijdens de periode van de Bataafse Republiek, omstreeks 1795, ging het slecht met de Friezen. Ze hadden grote financiële problemen. Daarnaast werd besloten om alle admiraliteiten van de Republiek samen te voegen tot een centraal comité. Scheepswerven waar eerder nog volop oorlogsschepen werden gebouwd, gingen over in particuliere handen. De admiraliteiten in Nederland hadden hiermee hun tijd gehad. De dominerende rol van de Nederlandse marine was uitgespeeld, ook in Harlingen. 

Routes - Zo beleef je de historie het best